De president van het gerechtshof had niet de moed om verder te gaan. Samen met haar collega’s had ze zich ruim twee uur in de raadskamer opgesloten om een oplossing te zoeken. Tijdverspilling.
De wet bood geen uitweg. Bij terugkeer in de rechtszaal leek haar gezicht magerder en ouder geworden. Het was duidelijk dat deze uitspraak onuitwisbare littekens bij haar zou achterlaten.
Hoewel het verstikkend heet was in de rechtszaal, trok ze haar toga, die vochtig was van het zweet, stevig om zich heen, alsof ze zich wilde verstoppen, en boog zich naar de microfoon. Ze wist alleen een verstikt gekreun uit te brengen. Ze bracht het glas dat een bode had bijgevuld naar haar mond en bevochtigde haar lippen.
Het water was lauw geworden, bijna niet te drinken, en haar maag kromp samen.
Er daalde een beladen, afwachtende stilte neer over de toeschouwers en de advocaten, die het bloedheet hadden en zich koelte toewuifden met zakdoekjes en documenten om nog enige verlichting te krijgen. Alle ogen waren op de president gericht, die zwak en kwetsbaar oogde.
De vrouw pakte een pen om het trillen van haar handen tegen te gaan. Dat leverde niet het gewenste resultaat op. Ze zinderde van spanning. Met een nerveus gebaar depte ze haar voorhoofd en haar ogen, die vochtig glinsterden van woede en machteloosheid.
Ze keek recht naar het slachtoffer, voor wie er bijna vijftien jaar was verstreken sinds het begin van haar nachtmerrie. Destijds was ze pas zeven geweest. Ze was in shock op straat aangetroffen door een patrouillewagen. De agenten vonden haar toestand zo zorgwekkend dat ze haar onmiddellijk naar de Spoedeisende Hulp brachten. De artsen stelden verschillende kneuzingen, herhaaldelijk fysiek trauma en seksueel overdraagbare aandoeningen vast. Zeven jaar oud. Tweede klas lagere school. De vleesgeworden puurheid. De inspecteur die belast was met de zaak kwam erachter dat het kleine meisje in de loop van de tijd systematisch was misbruikt door de partner van de moeder, die haar kind aan zijn zorg had toevertrouwd als ze ging werken. De eerste verkrachting had plaatsgevonden toen
het meisje vier was. Negen maanden nadat ze op straat was aangetroffen, ging de inspecteur met verlof wegens een posttraumatische stressstoornis. Op een avond vond zijn vrouw hem in de keuken met de loop van zijn Beretta in zijn mond. Op tafel lag het dossier van de zaak van het meisje; de foto’s van het
kind, die her en der op de map lagen, waren doorweekt van de tranen. De vrouw wist hem als door een wonder van zijn plan af te brengen, maar haar echtgenoot herstelde nooit meer volledig en ging met vervroegd pensioen.
Deze ochtend zat de verkrachter slechts een paar meter bij het slachtoffer vandaan, omringd door zijn advocaten. Hij zag er niet uit als een monster. Maar dat was hij wel. Sinds de laatste fase van de rechtszaak was ingegaan, had de man het meisje niet één keer aangekeken, bijna alsof ze niet bestond. Hij liet geen enkele emotie doorschemeren…