Het was al ver voorbij het midden van het jaar 1944 toen Charlie Matters over een van de vele stapels puin klom waar Londen vol mee lag. Ondertussen probeerde hij op te lossen in de schaduwen van de nacht.
Charlie moest nog veertien worden, maar zijn ouders leefden al jaren niet meer. Alleen al tijdens de acht maanden durende Blitz waren achttienduizend mensen op gewelddadige wijze gestorven, en een op de zes inwoners van Londen was ten minste één keer dakloos geworden. Soms leek het alsof er meer ingestorte dan intacte huizen waren. Deze enorme verwoesting kon een mens afstompen, maar hoewel de oorlogsjaren hun best hadden gedaan om Charlie gevoelloos te maken
had hij nog steeds een hart.
Hij liep gehaast in het maanlicht door de schemerige straten, want de verduistering gold nog steeds en de elektriciteit die wel was toegestaan, was absoluut onbetrouwbaar. Dat gold ook voor de blauwe gasvlammen, terwijl dikke rookwolken van gesmokkelde kolen niet meer waren dan een verre herinnering – voor de meeste inwoners, maar vooral voor mensen als Charlie. Zij werden nog altijd geconfronteerd met de vijandelijkheden die schering en inslag waren geworden in
de wereld, en vooral in Charlies geboortestad ernstige vormen hadden aangenomen. Toch vond hij de duisternis niet erg; sterker nog, daar had hij nu juist baat bij.
Hij rende verder, over bakstenen die als verstilde golven op elkaar gestapeld lagen, zigzaggend langs borden die waarschuwden voor mogelijk niet-ontplofte bommen. Charlie had ooit een ontmantelde bom gezien en hoewel de teksten op de bom waren geschreven in een taal die hij niet echt kon lezen, wist hij nog precies wat erop had gestaan: gott verdammt die englische.
Maar God bepaalde natuurlijk zelf welke mensen hij vervloekte, en volgens Charlie zouden dat zeker geen Britten zijn. Op dit moment leek de situatie zelfs hoopvoller dan een jaar geleden, in elk geval volgens de flarden die hij via de radio opving, de gesprekken die hij op straat hoorde en de onvolledige krantenkoppen die hij soms te zien kreeg.
Hij trok de broeksband van zijn haveloze broek omhoog, waarvan hij de zoom van de pijpen drie keer had omgevouwen.
Vorige week was deze broek voor een paar shilling te koop geweest in een ramsjwinkel. De wanhopige inwoners van de zwaar gebombardeerde wijk East End
stonden in een lange rij voor de winkel in de hoop dat ze de paar noodzakelijke bezittingen die ze nog hadden konden aanvullen.
Charlies oma, wier bonnenboekje voor kleding al bijna leeg was, had plichtsgetrouw uren in de rij gestaan om een lange broek voor haar kleinzoon te kopen waar hij het komende jaar niet meteen uit zou groeien. Charlie had lange X-benen en droeg te kleine schoenen, waardoor hij zelfs als hij haast had heel behoedzaam moest lopen.
Toen de wind, die door de brede gaten in de bebouwing waar vroeger gebouwen hadden gestaan waaide, even ging liggen, hoorde Charlie het gesputter van een automotor. Hij dook snel achter een vuilnisbak vol puin uit het gebombardeerde pand waar hij voor stond en was blij dat hij zich had verstopt toen hij zag wie eraan kwamen…